Duurzaam Risicoleiderschap: kansen en risico’s van klimaatverandering

Duurzaam Risicoleiderschap: kansen en risico’s van klimaatverandering

Het jaarlijkse Risk & Resilience Festival van de Universiteit Twente is de afgelopen jaren uitgegroeid tot het grootste risico-evenement in Nederland. Onlangs deelden over de 100 sprekers en meer dan 600 deelnemers de nieuwste kennis en inzichten vanuit het thema Risk meets resilience for a sustainable future. Martin van Staveren ontving aan het eind van het Festival de Caroline Award voor zijn bijdrage over Duurzaam Risicoleiderschap. Dit is sinds dit jaar de publieksprijs voor de door de deelnemers meest gewaardeerde, inspirerende presentatie. Hieronder volgt een long read van de prijswinnende bijdrage, aan de hand van drie vragen over duurzaam risicoleiderschap: waarom, wat is het en hoe werkt het?

Waarom duurzaam risicoleiderschap? Het antwoord op deze vraag begint met drie stellingen: Het klimaat verandert, het klimaat verandert mede door de mens, het klimaat verandert sneller door de mens. Wat zegt de wetenschap hierover? Dat het klimaat op aarde continue veranderd is van alle tijden en volgt uit de geologie. Denk aan de ijstijden. Dat het klimaat mede door de mens veranderd is vrijwel zeker, alleen is het nog onzeker welk aandeel de mens daar in heeft. Dergelijke onzekerheid neemt nog verder toe met de derde stelling: hoe snel verandert het klimaat en hoe snel verandert die snelheid? Wat zijn daarvan voor ons de risico’s? Zijn er mogelijk ook kansen?

Nature Geoscience publiceerde dit jaar een grafiek met de gemiddelde temperatuur op aarde, sinds de jaartelling tot nu. Voor deze grafiek zijn berekeningen en metingen gecombineerd. De grafiek toont sinds 1850 een steile temperatuurstijging. In die periode kwam tevens de industriële revolutie aardig op stoom. Causaliteit of correlatie, oorzaak-gevolg of toeval?

Intussen houdt klimaatverandering de gemoederen flink bezig. Dit leidt tot stevig stellingen en dito uitspraken, variërend tot ‘Wachten met uitvoeren klimaatbeleid is financieel risico’ (De Nederlandse Bank) tot ‘Nederland is verantwoordelijk voor slechts 0,54 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen’ (klimaatcritici).

Nederland is natuurlijk een relatief klein land. Daarom is het eerlijker om de uitstoot per hoofd van de bevolking te beschouwen, dan de uitstoot als land. Uit cijfers van het Europees Milieuagentschap blijkt dat Nederland dan hoog scoort, boven industrielanden als landen als Duitsland en Frankrijk. Ook boven een zich ontwikkelend land als Bulgarije. En ook boven een klein land als Malta.

Wereldwijd beschouwt levert de Verenigde Staten per gemiddelde Amerikaan een bijna twee maal zo grote uitstoot als de gemiddelde Nederlander. De uitstoot van de gemiddelde Chinees is tachtig procent van de gemiddelde Nederlander, die van de Indiër ruim twintig procent en die van de inwoner van Bangladesh nog geen vijf procent. Is het louter een morele vraag, of we ondanks die 0,54 procent bijdrage als land aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tóch de nodige maatregelen nemen?

Om die vraag uit de ethiek te trekken help het om de verschillende effecten van klimaatverandering door een relatief snel stijgende gemiddelde temperatuur te beschouwen. Denk hierbij aan extreem weer, langdurige droogte, overstromingen, zeespiegelrijzing, afnemende biodiversiteit, verdwijnende koraalriffen, schaarste in water- en voedselvoorziening en economische effecten als stranded assets, aandelen in sectoren die over aan aantal jaar ‘out of business’ en daarmee waardeloos zijn.

Inderdaad, dit is allemaal vrij abstract, vaak ver weg en raakt vooral anderen. Toch zijn er nóg twee effecten die ineens een stuk dichterbij komen: afnemende gezondheid en sociale instabiliteit. Dit wordt ineens een stuk concreter en kan ons zelf raken. Diverse gezaghebbende studies, onder andere van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en de American Psychological Association (APA) wijzen bijvoorbeeld op een toename van ademhalingsproblemen en astma en een toename van hart en vaatproblemen. Naast deze fysieke aspecten wijzen deze onderzoeken op mentale gezondheidsproblemen. Dergelijke mentale problemen zijn het gevolg van bezorgdheid, stress en depressie. Ook dragen ze bij aan sociale spanning in relaties en communities, met daarbij een toename in agressie, geweld en misdaad.

Welkom in de zogenoemde VUCA-wereld, een wereld met volop volatiliteit of dynamiek, uncertainty of onzekerheid, complexiteit en ambiguïteit of dubbelzinnigheid. Klimaatverandering is samen met bijvoorbeeld snelle technologische ontwikkelingen en migratiestromen een belangrijke aanjager van die VUCA-wereld. Actuele Nederlandse VUCA-voorbeelden zijn de maatschappelijke stikstof- en PFAS-worstelingen.

Karel van Berkel en Anu Manickham spreken in hun pas verschenen boek Wicked World dan ook van zogenoemde super wicked problems. Dit zijn uiterst urgente en relevante vraagstukken, met een grote verdeeldheid over de mogelijke oplossingen. Kenmerken zijn dat de tijd om het tij te keren opraakt, de veroorzakers ook de oplossing zijn, een machtscentrum afwezig is en dat er tal van irrationele argumenten zijn te bedenken om niets te doen. Is klimaatverandering een super wicked problem? Of scherper gezegd, is klimaatverandering een super risico, gegeven alle onzekerheden over de bijdragen van verschillende oorzaken en de diversiteit aan mogelijke effecten?

Laten we eens kijken hoe klimaat scoort als risico. Aon is een global professional services firm en heeft een Top 15 risico’s van 2019 opgesteld. Deze mondiale Top 15 risico’s is gebaseerd op onderzoek onder 2672 CEO’s, CFO’s en risicomanagers uit 60 landen en 33 sectoren. Opvallend: Klimaatrisico’s ontbreken in de mondiale Top 15 risico’s. Het eerste aan klimaatverandering gerelateerde risico, weather or natural disasters, staat op plek 23. Als risico staat klimaatverandering niet eens in de Top 30; het staat op nummer 31.

Het Global Risk Report 2019 van het World Economic Forum (WEF) geeft een ander beeld. Daar zijn klimaat-gerelateerde risico’s als extreme weather events en biodiversity loss and ecosystem collapse benoemd als toprisico’s. Die risico’s zij ook nog eens onderling verbonden én hebben tal van relaties met andere mondiale risico’s als large scale involuntary migration. De plaatjes in dit WEF-rapport tonen een dynamische verwevenheid van al die risico’s.

Ook opmerkelijk is de 2019 Global CEO Outlook van KPMG, een van de wereldwijde Big4 accountants. Volgens dit rapport, met de titel Agile or Irrelevant: Redefining Resilience ziet de CEO als belangrijkste risico voor groei … het klimaat. Dit roept meteen de vraag op hoe het met het omgekeerde zit: is het belangrijkste risico voor klimaat misschien groei?

Wat is duurzaam risicoleiderschap? Het voorgaande geeft aan dat vele VUCA-elementen een hoofdrol spelen in de vragen rond het klimaatvraagstuk. De klimaatverandering kan zelfs als een super wicked problem met bijbehorende risico’s worden geclassificeerd. Conventioneel, instrumenteel, vooral op beheersing en controle gericht risicomanagement is dan ook totaal ongeschikt voor het omgaan met dergelijke risico’s.

Wat is het alternatief voor het gangbare risicomanagement? Een ontwikkeling van conventioneel risicomanagement naar duurzaam risicoleiderschap? En wat is dat dan? Laten we dat begrip duurzaam risicoleiderschap eens ontleden in drie componenten: duurzaam, risico en leiderschap in een VUCA-omgeving.

Duurzaam

Een nog steeds actuele definitie voor het begrip duurzaam is al ruim dertig jaar oud. In het rapport Our common future uit 1987 beschreef de VN-commissie Brundtland duurzaamheid als volgt:

‘Voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties, zowel hier als in andere delen van de wereld, in gevaar te brengen.’

Deze definitie verbindt hier en nu met daar en straks. Het impliceert ook allerlei relaties tussen economische groei, milieuvraagstukken en armoede- en ontwikkelingsproblematiek. Duurzaamheid betekent dus het balanceren van People, Planet en Prosperity (economische én maatschappelijke winst), hier en nu, daar en straks.

Duurzaam is ook ambigue. Want wat is bijvoorbeeld duurzamer:  rijden in een nieuwe Tesla, of in een twintig jaar oude Volvo? De Tesla rijdt elektrisch en lijkt daarmee duurzamer dan de niet-elektrische, bejaarde Volvo. Maar wat als de elektriciteit voor de Tesla met steenkool is opgewekt en de Volvo op LPG rijdt? Wat is dan duurzamer? De kolen-Tesla of de gas-Volvo? We moeten dus oppassen met het (ver)oordelen van elkaar als het gaat om duurzaam doen. Het is niet altijd wat het lijkt.

Overigens, het is een stuk eenduidiger wat niét duurzaam is. In hun boek Material Matters uit 2017 noemen architect Thomas Rau en econome Sabine Oberhuber drie vormen van manipulatie die niet duurzaam zijn. Het zijn namelijk drie doelbewuste strategieën om ons zoveel mogelijk nieuwe spullen te laten kopen:

  1. Nieuw, want stuk: technisch ontworpen op beperkte levensduur
  2. Nieuw, want oud: kleine functionaliteiten toevoegen
  3. Nieuw, want uit de mode: psychologie, marketing, influencers

Denk bij de eerste strategie bijvoorbeeld aan je strijkijzer, die het na zes maanden al begeeft en niet te repareren blijkt. Het apparaat is zo ontworpen dat het voor een normale sterveling niet open is te maken. Denk bij de tweede strategie aan je smartphone, waarvan elke twee jaar wel een update met een paar extraatjes verschijnt. De derde strategie hoef ik vast niet toe te lichten.

Zijn deze geplande, onnodige en bewuste verouderingen van spullen geen vorm van ultieme verspilling, en daarmee dus per definitie niet duurzaam? Roept dit niet om de noodzaak voor andere vormen van economische groei? Want een opvallend punt is wél dat uit allerlei onderzoeken volgt dat meer welvarende landen naar verloop van tijd een groeiend milieubewustzijn ontwikkelen en meer aan het milieu (kunnen) doen. Neem bijvoorbeeld de schonere lucht en het schonere water in Nederland, ten opzichte van enkele tientallen jaren geleden. Het is dus een mythe dat we geen economische groei nodig hebben om de effecten van klimaatverandering tegen te kunnen gaan. Het gaat om de soort economische groei, om een duurzame vorm van economische groei.

Duurzaam risico

Wat is de tweede component uit duurzaam risicoleiderschap, wat is een duurzaam risico? Veel hedendaagse risicodefinities zijn samen te vatten tot enkele woorden: risico is het effect van onzekerheid op een doel.

Een duurzaamheidsrisico is dan het effect van onzekerheid op een duurzaam doel. Zie dit duurzame doel breed, dat kan van alles zijn wat jij zelf, met je team, in je organisatie of bij je klant op het gebied van duurzaamheid wil bereiken. Realiseer je hierbij dat risico’s in belangrijke mate worden ingekleurd door (verschillen in) perceptie. Dit geldt misschien nog wel extra voor risico’s door klimaatverandering: ze zijn immers situatie-gebonden, veranderlijk en in meer of mindere mate subjectief.

Duurzaam leiderschap in een VUCA-omgeving

Wat is de derde component uit duurzaam risicoleiderschap, wat is leiderschap in een VUCA-omgeving? In het gestaag toenemende aantal publicaties en boeken over VUCA-leiderschap valt in elk geval af te leiden dat we iedereen nodig hebben. De wereld is te complex om de wezenlijke besluiten over onzekerheden, risico’s en kansen aan enkelen over te laten. Leiderschap in de VUCA-wereld is dus van en voor formele en informele leiders, ofwel voor iedereen.

Daarbij komt in publicaties over VUCA-leiderschap een viertal kenmerken telkens weer terug. Ik laat ze voor het gemak allemaal beginnen met een D, om ze eenvoudig te kunnen onthouden. De 4D’s voor leiderschap in een dynamische, complexe wereld zijn Doelgerichtheid (denk aan de risicodefinitie van het effect van onzekerheid op een doel), Diversiteit (voor het omgaan met de onvermijdelijke perceptieverschillen en –veranderingen), Durven (onzekerheden in de ogen durven kijken) en Doen (ondanks onzekerheden tóch dappere besluiten nemen).

Bij duurzaam risicoleiderschap gaat het dus om het realiseren van doelen op een duurzame wijze, met behulp van diversiteit, door te durven doen. Dit betekent in actie komen en maatregelen durven nemen, experimenteren en innoveren, en ook durven stoppen als iets niet blijkt te werken. Daarbij gaat het bij duurzame doelen steeds om een balans tussen nu én straks, hier én daar. Een duurzame risicoleider kunnen we nu zien als iemand die doelgericht én duurzaam durft om te gaan met onzekerheden, risico’s en kansen.

Hoe werkt duurzaam risicoleiderschap?

Duurzaam risicoleiderschap is een nieuw begrip. Hoe werkt het, of beter gezegd, hoe zou het kúnnen werken? Hier is heel veel over te zeggen. Interessant is dat we in dit geval wél kunnen terugvallen op het conventionele risicomanagement. Daarin wordt namelijk gesproken van de 4T’s voor het omgaan met risico’s: Tolerate (accepteren), Transfer (overdragen), Terminate (stoppen) en Treat (behandelen).

Het accepteren van de huidige klimaatverandering met de bijbehorende risico’s betekent dat we het vertrouwen hebben dat onze kinderen, kleinkinderen en de generaties daarna het wel oplossen. Misschien ontwikkelen ze wel totaal nieuwe en zeer doeltreffende technologieën, waar we nu nog geen benul van hebben. Accepteren kan ook vanuit het standpunt dat een groot deel van de huidige klimaatwetenschappers ongelijk heeft, dat de klimaat-effecten wel eens veel minder kunnen blijken dan velen vermoeden. Het kan ook zijn dat het je helemaal niets uitmaakt. Wie dan leeft … zie het maar.

Het overdragen van klimaatrisico’s bestaat helaas alleen in theorie. Waar dragen we ze naar toe? Naar de maan, naar mars? We zullen het zelf moeten oplossen. Denk aan dat ene kenmerk van de super wicked problems:  de veroorzakers zijn ook de oplossing.

Het stoppen van de klimaatverandering en de daarmee verbonden risico’s is niet realistisch meer. Er zit en blijft de komende tientallen jaren nog zoveel CO2 in de atmosfeer, dat ook als we nu volledig zouden stoppen met COS uitstoot de temperatuurstijging nog wel een tijdje doorgaat.

Wat nu nog aan mogelijkheden resteert, is het nemen maatregelen om risico’s te verkleinen. Dit kan vanuit twee benaderingen, die je kunt afleiden uit de nog veelgebruikte klassieke risicobenadering: risico is kans maal gevolg.

Er kunnen preventieve maatregelen worden genomen om de kans op de temperatuurstijging te beperken, volgens het zogenoemde voorzorgsprincipe. Dit is de inzet van het klimaatakkoord van Parijs. Het doel van het klimaatakkoord is immers om de opwarming van de aarde beperken tot ruim onder 2 graden Celsius, waarbij 1,5 graden Celsius het streven is.

De andere benadering is de gevolgen van de temperatuurstijging en daarmee klimaatverandering beperken. Dit is een adaptieve benadering, zoals de Nederlandse zeedijken verhogen vanwege de verwachte stijging van de zeespiegel. Ook het ontwikkelen van resilience of veerkracht hoort hier bij: door allerlei maatregelen effectief kunnen omgaan met de gevolgen van klimaatverandering als extreem weer, gezondheidsproblemen en de stranded assets, de waardeloos geworden aandelen van bedrijven die out of business raken.

Een extra aandachtspunt voor het omgaan met klimaatrisico’s vormen de zogenoemde tipping points. Dit zijn onomkeerbare situaties, die vrij plotseling optreden met grote gevolgen. Denk bijvoorbeeld aan het smelten van de permafrostbodems in Alaska en Siberië door de temperatuurstijging. Dit zijn tot nu toe permanent bevroren bodems die veel veen bevatten, wat betekent dat er bij het smelten grote hoeveelheden methaan in de atmosfeer terecht komen.

Methaan is echter een broeikasgas dat twintig keer meer broeikaseffect heeft dan CO2. De enige meevaller is dat het sneller afbreekt dan CO2. Naast bekende tipping points kunnen er ook onbekende varianten optreden, zogenoemde black swans nog niemand heeft kunnen waarnemen of bedenken. We weten immers niet wat we niet weten. Ook het klimaat-risicodossier is nooit compleet.

Handelingsperspectief

En nu? Wat is ons handelingsperspectief? Wat gaan we nu en straks, hier en daar, doen en laten? Welke risicobereidheid wint, van wie? Denk nu aan dat andere kenmerk van een super wicked problem: de afwezigheid van een mondiaal machtscentrum, die het extra uitdagend maakt om effectief met het mondiale klimaatvraagstuk om te gaan. Zoals we uit de 4T’s voor het omgaan met risico hebben kunnen afleiden, alleen risicomaatregelen treffen blijft over als realistische optie, met een keuze uit kansreductie vanuit het voorzorgsprincipe en gevolgreductie door adaptieve maatregelen en het ontwikkelen van resilience of veerkracht.

In de praktijk zal het een mix van maatregelen worden, nu en straks, hier en daar. Om ondanks het ontbrekende mondiale machtscentrum toch acceptatie en het liefst enthousiasme voor de klimaatmaatregelen te ontwikkelen zijn twee scenario’s te onderscheiden, die ik voor de helderheid zwart-wit tegenover elkaar zet: het doomscenario en het droomscenario (met r van resilience, of van realiteit?).

Het doomscenario is het verhaal van de Apocalyps: rampen in alle soorten en maten. Klimaatmaatregelen leiden in dit verhaal tot extreme kosten, die niet zijn op te brengen. Psychologische effecten van dergelijke scenario’s zijn verlammende angst, verslagenheid en weerstand. De emotie angst regeert dus, die zich uit in boosheid en frustratie. En ook in het hanteren van irrationele argumenten, allerlei redenen om voorlopig maar niets te doen. Weer een kenmerk van een super wicked problem.

Het droomscenario is het verhaal van de hoop, van het samen stap voor stap ontwikkelen van een mooiere, betere, schonere, meer rechtvaardige wereld, juist door het tijdig nemen van een mix van preventieve en adaptieve maatregelen. In plaats van klagen gaat het om daadwerkelijk met elkaar praten, over oorzaken én oplossingen, over onzekerheden, risico’s én kansen. Het gaat hierbij om het organiseren van allerlei sociale interacties voor overdracht van kennis, ideeën en normen.

De veranderkracht van verhalen wordt benut, er wordt gebruik gemaakt van positieve kaders, van variatie en diversiteit. En ook van aansluiten op heersende normen, en die stap voor stap aanpassen. Dit betekent steeds weer uitleggen en benoemen, met herkenning en erkenning van al die verschillende perspectieven die nu eenmaal bij complexe vraagstukken horen. Samenvattend, het gaat om het bieden van concrete, opwekkende handelingsperspectieven.

Vanwege het ontbreken van een mondiaal machtscentrum zullen allerlei klimaatmaatregelen tegelijkertijd en op verschillende niveaus moeten worden genomen. Op het individuele niveau vanuit de eigen verantwoordelijkheid voor eigen keuzes. Op organisatieniveau binnen bedrijven en organisaties en op sectorniveau voor het ontwikkelen van duurzame producten en diensten, met een dito economische groei. Op gemeentelijk, regionaal en (inter)nationaal niveau vanuit politieke verantwoordelijkheid en via sturing door (nieuwe) wet- en regelgeving.

Hierbij is het belangrijk om ongebruikelijke oplossingen en zelfs taboes bespreekbaar te maken. Dit varieert van het planten van heel veel bos voor de opname van CO2 en het grootschalig bouwen met hout voor het minder uitstoten en vasthouden van CO2 tot het doorontwikkelen en toepassen van kernenergie als duurzame aanvullende energiebron voor de langere termijn. Want de mondiale vraag naar elektriciteit zal gewoon blijven groeien, vanwege de verwachtte bevolkingsgroei van enkele miljarden mensen tot eind deze eeuw én de economische ontwikkeling van een groot aantal (grote) landen.

Hét obstakel dat we hierbij collectief moeten zien te overwinnen noemen economen de tragedy of the commons, ofwel ‘de tragedie van de meent’, van de ‘gemeenschappelijke weide’. Stel dat tien boeren in die weide ieder tien koeien laten grazen, waarbij er voldoende gras is voor elke koe. Als een van de tien boeren besluit om er elf koeien te laten grazen, dan heeft hij extra inkomsten. Alleen wel ten koste van de overige negen boeren, die immers iets minder gras hebben voor hun koeien.

Die negen boeren besluiten dus om ook maar een koe er bij te nemen, en elk elf koeien te laten grazen, waardoor er nog minder gras per koe overblijft. Je kunt de rest zelf invullen en herkent vast de parallellen met vele klimaatvraagstukken: wie is bereid grenzen aan zijn of haar eigen groei te stellen, ten bate van het collectief?

Kunnen we deze o zo menselijke neiging om te kiezen voor hier en nu, ten koste van daar en straks, overwinnen? Kunnen we leren kiezen voor duurzaamheid, ondanks alle onzekerheden, risico’s en kansen die daar bij horen? Helpen daarbij vaardigheden voor risicoleiderschap, zoals omgaan met conflicterende doelen, waarde centraal stellen in plaats van louter kosten, uitnodigen in plaats van afdwingen, onzekerheid toelaten in plaats van dat (tevergeefs) proberen uit te bannen, scherpe keuzes durven maken en om kunnen gaan met de dynamiek van de VUCA-wereld?

Onze tijd zal het leren. Tot die tijd heb ik een vijftal tips. Deze tips zijn bedoeld voor iedereen die een eerste stap wil zetten richting duurzaam risicoleiderschap:

  1. Durf te weten (naar Horatius, Romeins dichter, 20 v. Chr.) én durf niet te weten
  2. Benoem de realiteit, vanuit feiten én beleving
  3. Wees helder en realistisch over doelen en hun bedoeling
  4. Balanceer in al je beslissingen tussen nu en straks, hier en daar
  5. Ontwikkel veerkracht voor jezelf én anderen: van doom naar droom!

Dit in stapjes dagelijks doen, dat is volgens mij duurzaam risicoleiderschap tonen. Wie durft?

Martin van Staveren adviseert, doceert en schrijft over realistisch(er) omgaan met onzekerheden, risico’s én kansen. Hij is auteur van de boeken Risicogestuurd werken in de Praktijk en Risicoleiderschap: Doelgericht omgaan met onzekerheden .

NB 1: Voor dit artikel is gebruik gemaakt van een groot aantal bronnen. De bronnen kunnen worden opgevraagd bij de auteur.

NB 2: Dit artikel is eerder gepubliceerd op de site van Management Impact

Naar alle blogs