Zo wordt het vertrouwen in de overheid aangetast
De discussie over luchtvaart en corona heeft twee interessante uitspraken opgeleverd. De eerste, over de sneltest voor terugkerende KLM-bemanningen, komt van minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat). Zij zei: ‘We hanteren het voorzorgsprincipe’. Dat is interessant omdat het voorzorgsprincipe een gevaarlijk principe is. Als je het echt toepast wordt elke activiteit onmogelijk. Alles brengt risico mee, hoe klein ook. Voorzorg moet gepaard gaan met een afweging. Hoe groot is het risico en wat gebeurt er als de activiteit niet plaats vindt. Het is aan bewindspersonen om een verdedigbare afweging te maken. Ze mogen die discussie niet uit de weg gaan door zich te verschuilen. Niet achter het OMT, en niet achter een principe dat niet zelfstandig kan bestaan.
Bemanningen
Die afweging is soms eenvoudig. Zoals bij het testen van bemanningen. De tijd tussen aankomst op en vertrek van een buitenstation varieert tussen 24 en 48 uur. Te kort om een besmetting aan te tonen, mocht die daar ondanks alle voorzorgen zijn opgelopen. En gelukkig ook te kort om dan al besmettelijk te kunnen zijn.
Maar de kans op een vals positieve uitslag bij zo’n test is met vier procent vrij hoog. Per dag verblijven ruim duizend bemanningsleden in het buitenland, dus dat zou leiden tot het opsluiten van veertig bemanningsleden per dag. Bij een quarantaine van 14 dagen dus ruim 500 continue. Terecht dat KLM-topman Pieter Elbers dat risico niet wilde nemen.
De schade van niet-vliegen zou voor de Nederlandse samenleving groot zijn. Het vrijstellen van de bemanning is daarmee een verdedigbare afweging. Dat die afweging in eerste instantie kennelijk niet heeft plaatsgevonden is zorgelijk. Het roept de vraag op of zo’n afweging dan wel is gemaakt bij andere maatregelen, die de samenleving ook veel schade berokkenen.
Beeldvorming
De tweede interessante uitspraak kwam van de demissionaire premier: ‘Een vliegverbod zal maar beperkt helpen bij het drukken van de reproductiefactor. Maar het gaat ook om het beeld. Dat wij hier allemaal maatregelen nemen en de vliegtuigen maar blijven komen.’
De behoefte aan controle is begrijpelijk, maar inzetten op beeldvorming in plaats van op werkelijk aanpakken van een probleem leidt hooguit tot de illusie van controle. Die illusie wordt onvermijdelijk doorgeprikt door actuele ontwikkelingen. Bijvoorbeeld doordat virusmutaties al in ons land zijn, er via een andere weg komen, of hier ontstaan. Gevolg is dat het vertrouwen in de overheid, die ons immers zou vrijwaren, wordt aangetast. Dat is jammer. Het moment waarop controle door preventie misschien nog mogelijk was ligt ruim achter ons. Het gaat nu om weerbaarheid. Die ontstaat alleen wanneer we goed afgewogen maatregelen als vaccineren, afstand houden en het dragen van mondkapjes loyaal uitvoeren. Vertrouwen in de onderliggende afwegingen is daarvoor onmisbaar.
Toeslagendrama
Al met al zijn dit voorbeelden van een probleem dat de overheid al lang plaagt en dat ook aan de basis staat van het toeslagendrama. Veel aandacht is gericht op beleid in een virtuele wereld van regels waarin alles klopt, weinig op uitvoering in de rommelige echte wereld waarin van alles misgaat. Terwijl het uiteindelijk gaat om de uitvoering. Beleid moet uitvoering ondersteunen, niet belemmeren.
Een essay over de betrouwbare overheid, geschreven in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, dat wat uitgebreider ingaat op dezelfde elementen, is in 2016 gepubliceerd. Voor wie dat essay zou willen lezen: klik hier voor de downloadpagina op de website van DEGAS.